vrijdag 21 september 2012

Reisverslag Malta: einde 1e week



We wachten de volgende dag op de bus met reisleidster Linda. Ja, daar is onze bus. Neen, toch niet. Het is niet de onze. Allemaal kinderen met een blauwe rugzak stappen op de bus. Ze zullen worden vervoerd naar een school waar ze 2u les hebben om een taal te leren. Een soort taalvakantie. Er zijn hier op Malta veel taalinstituten om Engels te leren. Beide talen Engels en Maltees worden onderwezen op de lagere school. Hier op Malta hebben de kinderen 3 maanden vakantie. Men heeft hier 3 types van scholen: de “overheidsscholen” zijn gratis. Bij de “kerkscholen” moet je een donatie geven van 500 Euro per jaar. De boeken en vervoer betaal je ook. De “particulier scholen” zijn duur. De kinderen zullen nooit per fiets naar school gaan, omdat het hier gevaarlijk is om te fietsen.

Eindelijk daar is Linda met wat vertraging. Vlug een sticker op de T-shirt om toch maar herkenbaar te blijven. We vertrekken naar de blauwe grot. Ja, het zal niet de laatste grot zijn die ik hier zal bezoeken hoor. We hebben geluk, de kleine bootjes gaan uitvaren naar de blauwe grot. Bij een te grote wind en een te hevige zee is het te gevaarlijk om naar de blauwe grot te varen.

Eerst passeren we de smalle baai Salina Bay. Deze baai is genoemd naar de zoutpannen die er nog steeds liggen en die in de 17de eeuw werden aangelegd. Na vertrek van de ridders raakten ze in verval, maar de Britten bliezen ze weer nieuw leven in. In de Romeinse tijd was de baai een haven. Archeologen hebben amforen en scheepsankers teruggevonden uit die tijd.

Langs de kust zie je veel wachttorens, die vroeger in de 17de eeuw werden gebouwd in de tijd van de johannieter ridders. Deze uitkijkpost was nodig om de kust te bewaken en te beschermen voor aanvallen van toeristen. Euh, ik bedoel piraten en veroveraars. Malta is een strategisch interessant gebied. Daardoor zijn er veel volkeren gekomen om het te veroveren en te bezetten. De Turken zijn er nooit in geslaagd om het eiland te bezetten.

We passeren ook kazernes uit de Britse tijd. Momenteel worden die nu gebruikt voor school, voor behuizing van Maltese families of ze staan leeg. Momenteel heeft Malta wel een leger. Het is klein, maar fijn.

Onderweg naar de blauwe grot passeren we oa de universiteit in Valletta, een nieuw moederhuis, een renbaan voor paardenraces, het enige golfterrein in Malta, steengroeven voor kalksteen en een bedrijventerrein met oa een fabriek die micro elektronica chips vervaardigen. In deze fabriek werken de meeste mensen en werkt men in ploegen.

In de verte zien we ook een kerkhof met graven in neogotische stijl. In Malta wordt er geen crematie gedaan. Men moet de overledene binnen de 24u begraven. Het is hier te warm om de overledene lang te bewaren.

De landschappen zijn hier vooral droog en dor. We merken ook op dat de aarde op de velden vooral rood gekleurd is. Het is rode vruchtbare grond. Er zijn hier veel aardappelvelden te zien. De omheining van de velden gebeurd met opeengestapelde stenen. Deze dienen ook tegen bescherming voor de wind.

We zijn aangekomen aan de blauwe grot (The Blue Grotto). We stappen in felgekleurde kleine bootjes en doen onze zwemvest aan voor de veiligheid. “Grot” is eigenlijk een groot woord voor de uitholling in de rots die we gaan zien. Het bijzondere aan de blauwe grot is de merkwaardige spiegeling van de zon in het water en op de rotswand, die voor een spectaculair blauwgroen lichteffect zorgt. Met de kleine bootjes varen we in “de blauwe grot”. Plots zien we een imposante natuurlijke brug waaronder we varen. Deze natuurlijke brug kan je het best bewonderen van op een toegangsweg op het vasteland. Naast de blauwe grot, varen we nog langs vijf kleinere grotten. Als je tussen deze rotsformaties vaart voel je wel hoe klein je wel bent. Diep in de zee zien we in de verte een olieboorplatform en ook het kleine eiland Filfla.

Zo dames en heren, dit was leuk hé. Jawel, het was prachtig. Vervolgens rijden we naar het vissersdorpje Marsaxlokk. “Marsa” in de naam Marsaxlokk betekend haven en het is een woord van Arabische oorsprong. Dit is wel een fotogenieke haven met al zijn verschillende kleurrijke Maltese visserbootjes, die verspreid liggen in de haven. Niet alleen de felle kleurtinten vallen op, ook de twee oogjes op de boeg. Men noemt deze visserbootjes ook wel “luzzu’s”. De ogen zijn die van god. De bedoeling ervan was om de boze geesten weg te houden, de vissers te beschermen en voor een goede visvangst te zorgen.

Langs de kade was men een boot aan het herstellen. Een andere lag klaar om te schilderen. Ik zag de netten hier liggen op de kade. Ook kan je ze hier de vissersnetten zien repareren. Momenteel is er op de kade ook een markt aan de gang. Hier heb ik eens geproefd van de locale cactuslikeur. Dit smaakt niet slecht. Je kan hier likeuren vinden van verschillende vruchten. Langs de kade kan je ook een terrasje vinden om de dorst te lessen.

Momenteel zal er dit weekend feest zijn in het dorp met vuurwerk. Je kan zien dat de straten versierd en gedecoreerd zijn met gekleurde slingers en doeken. Er hangen verschillende tapijten of doeken met religieuze afbeeldingen over de weg. Aan sommige balkons kan je foto’s zien hangen van Maria. Men plaatst voor de kerk grote standbeelden van heiligen. Ook hier in Marsaxlokk hebben ze een mooie opvallende kerk op een plein. Ook de kerken worden ‘s avonds kleurrijk verlicht tijdens deze feesten. Overdag kan je een knal horen van vuurwerk en zie je ergens een rookpluim. Men doet dit om de naburige dorpen te verwittigen dat er bij hun ’s avonds feest zal zijn, zodat ze naar hun dorp zouden komen. Niet zo ver hiervandaan is er een vuurwerkfabriek, die we met de bus zijn gepasseerd. Je merkt wel degelijk dat Malta katholiek en gelovig is. Toch is dit wel indrukwekkend, al deze religieuze decoraties en versieringen.

Ook in de bus naast de buschauffeur merk je dat er ofwel een paternoster, een kruisje of een klein Maria beeldje hangt aan de spiegel. Of ik lees op een sticker een spreuk dat ze in god geloven. Ze rekenen eigenlijk door dit te doen op bescherming van hierboven.

We keren terug naar het hotel. In de omgeving van Marsaxlokk kan je veel wijngaarden zien in de velden. Er zijn hier dan ook wijnfestivals in de zomer. Vandaar dat ik in het hotel eens de locale Maltese wijn ben gaan proeven, zowel een witte als een rode wijn. Pjazza Regina Red of White stond er op de fles.

Later heb ik nog met een rijdende “fun trein” een volledige verkenning kunnen doen van Saint Paul’s Bay. We horen in de speakers van het treintje Maltese rock muziek. Ik merk op dat ze op de balkons van verschillende appartementen hun gasfles zetten. We passeren met het treintje de kerk Saint Paul’s Shipwreck in Bugibba. Op de plaats van de kerk zouden apostel Paulus en de evangelist Lucas begonnen zijn met de eilandbewoners te bekeren, die er diep van onder de indruk waren dat Paulus niet bezweken was aan het gif van een slang die hem gebeten had. De kerk was oorspronkelijk 14de eeuws en verbouwd in het begin van de 17de eeuw, werd in de Tweede wereldoorlog getroffen door een bom. Men heeft haar bijna van de grond af moeten herbouwen.

Nadat Malta in 2004 is toegetreden tot de Europese Unie, hebben ze in 2008 de Euro ingevoerd. Vroeger betaalde men hier met de Maltese Lira.

Vandaag rijden we richting Mosta. Mosta is vooral bekend om zijn grote, neoclassicistische koepelkerk, die vanaf een groot deel van het eiland te zien is. Dit is de op drie na grootste koepel van Europa. Hij heeft een doorsnee van 39.6 m en wordt gedragen door 8 m dikke muren. De koepelkerk is 60 m hoog. De bouw van de koepelkerk duurde bijna 40 jaar: In 1833 begonnen de bewoners van Mosta te bouwen en in 1871 kwam de kerk gereed. De mannen van het dorp offerden hun vrije zondag op om aan de bouw mee te helpen. Zo werkten er op zondag wel twee keer zo veel mensen aan het gebouw als door de week. Iedereen die een substantiële bijdrage leverde aan de bouw mocht begraven worden in de kerk. Zo zijn er de monumenten van de priester, de architect, en vooraanstaande burgers die een deel van de kerk bekostigden. De schilderingen van het leven van Jezus zijn gemaakt door Giuseppe Cali aan het eind van de 19de eeuw. In de kerk hebben we ook een kijkje kunnen nemen in de sacristie. Weer vanbinnen is deze kerk indrukwekkend om te zien. Voor de ingang van de kerk zien we grote zuilen.

In Mosta zien we grote huizen en ze hebben een voortuin. Dit is er gekomen onder de Engelse invloed.

We rijden nu eerst naar een fabriek, waar ze glazen kunstwerken maken. Hier zien we verschillende glasblazers aan het werk met het vervaardigen van vazen. De glasbol wordt in de ovens op zeer hoge temperatuur gebracht. Daarna blazen ze op een lange staaf en kloppen met het geheel tot ze de gewenste vorm krijgen. Het is volgens mij niet leuk om hier een ganse dag in deze hitte te werken. En dan kijken de toeristen nog toe terwijl je werkt. In de winkel kunnen we dan volledig afgewerkte glaswerken bewonderen. Dit zijn echt mooie vazen en beelden uit glas. Helaas zulke grote vazen kunnen niet in de valies!

Nadien trekken we naar het Arts en Crafts Village in Ta’ Qali. Op diverse plaatsen zijn dorpen ingericht voor de Maltese ambachtslieden. Ta’ Qali is één van de vliegvelden die tijdens de tweede wereldoorlog werd gebruikt. Na de oorlog besloot men de golfplaten loodsen van het vliegveld te verhuren als atelier of fabriekje voor Maltese handwerkslieden. Dat werd een groot succes. We zijn op bezoek geweest in een juwelierszaak. Zo maken ze hier miniatuur figuren in ijzerwerk. Zo stond er oa op de werktafel een miniatuur ridder, een schip, een gitaar en een motor gemaakt van zeer dun ijzerwerk. Dit waren prachtige werkstukjes. Toen we daar waren hebben ze een demonstratie gegeven bij de uitvoering van een figuur. Zij was nu bezig met het Maltese kruis aan het maken. Dit was fijn en geduldig werk. Er zijn hier voor de toeristen ook souvenirwinkels.

Voetbal is de nationale sport op Malta. De trots van het Maltese voetbal is het nationale Ta’ Qali voetbalstadium, dat ook gelegen is op het voormalige vliegveld.

In de verte zien we hoog boven de omgeving (225 m) al de stad Mdina liggen. Dit is wel een gunstige ligging voor deze stad.

We komen nu aan in de oude hoofdstad Mdina. De Romeinen maakten de plaats tot hoofdstad van Malta en noemden het eiland en de stad “Melita” (of honingeiland). De Arabieren kozen de Romeinse hoofdstad Melita als hun eigen hoofdstad en herdoopten haar in Mdina. De Arabieren verdeelden de plaats in tweeën: de kleine citadel Mdina (“ommuurde plaats”) en het grotere Rabat (“voorstad” of eigenlijk “plek waar men de paarden vastbindt”). Ze voorzagen Mdina van stadsmuren en een omgrachting. Ook na de nederlaag van de Arabieren (1090) bleef Mdina de hoofdstad van het eiland. De johannieter ridders kozen er na hun komst in 1531 voor om hun hoofdstad aan de Grand Harbour te hebben, dicht bij hun schepen. Hierdoor verhuisde het centrum van de macht naar Birgu en later Valletta. Mdina werd in die tijd “de oude stad” genoemd. Het veranderde geleidelijk in een museumstad. Vandaar dat men het nu “de stille stad” noemt. Maar Mdina wordt pas echt een stille stad als het duister invalt. Momenteel wonen er nog 300 mensen in de stad.

We worden afgezet bij de grote toegangspoort van Mdina, de Mdina Gate. Mdina telt slechts twee stadspoorten, beide gelegen aan de zuidzijde van de stad. De kleinere van de twee poorten is de Greek’s Gate. Aan de grote toegangspoort, zie je veel paarden met kar staan. Hiermee kun je een ritje doen in de stad. Deze toegangspoort is gebouwd in opdracht van grootmeester Antonio Manoel de Vilhena, die regeerde van 1722 tot 1736. Deze toegangspoort is een pronkstuk. Als we door de poort gaan komen we terecht op een plein, het Saint Publius Square, met links de Torre del Standardo, waar de wachters van de stad verbleven, en rechts het Vilhena Palace. Het imposante, barokke Vilhena Palace was bedoeld als zomerresidentie van grootmeester Antonio Manoel de Vilhena. De zijvleugel werd in 1907 ingericht als hospitaal voor tuberculosepatiënten. Dit hospitaal bleef tot 1956 in gebruik. Sinds 1973 herbergt dit gebouw het museum of Natural history.

Je merkt dat er hier auto’s rijden en geparkeerd staan. Sommige straten zijn maar zo breed als de breedte van hun wagen. Enkel de bewoners mogen met hun auto de stad in. Er zijn hier veel smalle straten te zien.

Vervolgens wandelen we richting benedictinessenklooster. Deze ligt aan de achterzijde van het Saint Publius Square, tegenover de Mdina Gate. We volgen de straat die langs de linkerzijde van het klooster loopt. Links in deze straat ligt het Palazzo Inguanez, dat toebehoorde aan een van de oudste van de 29 adellijke families van Malta. Een beetje verder in de straat staat er een vrouw in typische klederdracht om ons te lokken naar Mdina experience. Hier kan je meer te weten komen over de geschiedenis van Mdina. Wandelen we verder in de straat dan komen we terecht op een nieuw plein (dit is het Saint Paul’s Square). Hier zien we de barokke Petrus-en-Pauluskathedraal, de voormalige hoofdkerk van het bisdom Malta. Lorenzo Gafa ontwierp de kerk, die gebouwd werd in de jaren 1697-1702. Voor de kathedraal zie je 2 kanonnen staan.

We wandelen nu verder en passeren een karmelieten klooster, de kerk van de karmelieten aan de ene kant en de Sint-Rochuskerk aan de andere kant. Schuin tegenover de kerk van de karmelieten ligt het oudste huis van Mdina, Palazzo Falzon. In zijn oorspronkelijk vorm had de 12de eeuwse gebouw slechts een begane grond. De eerste verdieping is in de 15de eeuw toegevoegd. In het huis kan je een verzameling vinden van archeologische voorwerpen en kunst.

We komen terecht op het bastion Square. Vanaf hier hebben we een prachtig uitzicht op het eiland Malta. In de verte kan je de koepelkerk van Mosta zien. We zien duidelijk de grote woonconcentratie rond Valletta en Sliema. Aan de linkerkant hiervan herkennen we Saint Paul’s Bay.

Malta is het dichtstbevolkte eiland ter wereld. Zo’n 400000 inwoners delen de 316 km² van het beschikbare oppervlak op de eilandengroep. Van de bevolking van het eiland Malta woont twee derde in het verstedelijkte gebied rond Valletta en Sliema. Zo’n 25 dorpjes en stadjes zijn hier aaneengegroeid tot een afzienbare zee van huizen, slechts onderbroken door een doolhof van autowegen. De trend is echter dat men uit dit gebied wegtrekt om in de stillere streken van het eiland te gaan wonen.

We keren via een andere weg terug naar de Petrus-en-Paulus kathedraal. We passeren Fontanella, dit is een theeschenkerij die gedeeltelijk op de stadswallen ligt. Je merkt ook op dat sommige ramen zijn afgesloten met traliewerk.

Nabij de kathedraal zien we het kathedraal museum. In een barok gebouw dat oorspronkelijk als priesterseminarie was gebouwd, huist nu het verrassend rijke museum dat bij de kathedraal hoort. In dit museum kan je priestergewaden, oude zangboeken, heiligenbeelden zien. Maar ook en vooral een rijke collectie aan schilderijen zijn er te bewonderen.

Een beetje verder komen we terecht op een pleintje. Aan dit pleintje ligt het Corte Capitanale (het oude gerechtsgebouw) en Xara Palace. Voor Xara Palace heb je de mogelijkheid om iets te eten. Dit gebouw doet nu dienst als hotel. Vanaf het grote balkon tussen Xara Palace en Corte Capitanale werden officiële aankondigingen gedaan door het stadsbestuur. (vb de graanprijs gaat stijgen, er is een gevangene ontsnapt,…)

Mdina is echt wel een prachtige oude hoofdstad. Vrije tijd hebben we nauwelijks gehad tijdens dit bezoek en dit was wel spijtig. Deze stad is zo aantrekkelijk, dat ik er later nog eens terug naar toe ben gegaan.

De komst van de johannieter ridders bracht een opleving in bouwactiviteit. Hun architecten introduceerden ook de late renaissancestijl en het maniërisme op Malta. De late renaissancestijl hanteerde nog steeds de bouwelementen die in de eerdere fasen van de renaissance uit de klassieke oudheid waren overgenomen (zuilen, frontons, sierlijsten en rondbogen), maar kenmerkte zich door een zekere strengheid. In het maniërisme bleef men ook gebruik maken van de antieke bouwelementen, maar men voegde een overvloedige decoratie toe, om de laatrenaissancistische strakheid te doorbreken en te verlevendigen. De barok maakte in de loop van de 17de eeuw haar entree. Zij onderscheidde zich van de renaissancestijl en maniërisme door een imposant uiterlijk, bedoeld om het gezag van kerk of vorst te onderstrepen. Op Malta ging het daarbij natuurlijk vooral om de grootheid van de johannieter orde. Anders dan in de renaissancestijl werd een grote gevel of muurpartij niet onderverdeeld in stroken met kleine zuilen en pilasters, maar koos men voor grote, vaak logge zuilen die bijna zo hoog waren als de muur waar ze voor of tegenaan stonden. Naast barok konden andere bouwstijlen zich maar moeizaam een plaatsje verwerven. Vandaag de dag worden nog veel huizen in een soort barokstijl gebouwd. Omdat het bouwmateriaal, de globigerinenkalksteen, goedkoop en makkelijk te bewerken is, kan men zonder al te veel moeite zijn huis voorzien van sierlijsten, balustrades en balkons.

We gaan nu een bezoek brengen aan de Dingli cliffs. Hier ligt het hoogste punt van Malta, op 253 m hoogte. Het dorp Dingli is het hoogst gelegen plaatsje van het eiland. Onderweg zien we een paleis dat ligt in een verlaten landschap. Momenteel is het de zomerresidentie van de minister-president. Op weg naar de Dingli Cliffs hebben we wel een zeer hobbelige weg. Eerst gaan we gaan kijken naar prehistorische “karrensporen” (cart ruts). Dit is het opvallendste overblijfsel uit de prehistorie. Dit zijn dubbele sleepsporen die uitgesleten zijn in de kalksteenbodem. De sporen liggen 1,2 tot 1,4 m uit elkaar en zijn tot 75 cm diep. Ze zijn mysterieus omdat we er weinig van afweten. We zien hier ook op deze plaats een radarstation om het vliegverkeer te regelen. Van gifslangen moeten we hier ook geen schrik hebben, want die zijn hier niet te vinden op Malta. Ik vind het niet echt spectaculair of indrukwekkend wat we hier zien van de Dingli cliffs, gezien van op het vasteland.

Vervolgens trekken we naar Rabat en gaan we naar de Sint-Pauluskerk. Deze barokkekerk verrees in 1683, naar een ontwerp van Lorenzo Gafa. Wij gaan met de trappen naar beneden en gaan nu de grot van de heilige Paulus gaan bezoeken. De overlevering wil dat de apostel Paulus in 59 n. Chr. hier een paar maanden heeft gebivakkeerd, voordat er een boot was gevonden die hem mee kon nemen naar Rome. In die tijd voer men ’s winters niet. In de tijd van de Romeinen deed deze grot dienst als gevangenis. Nu hebben ze dit omgevormd tot kapel. Je kan hier tegen de muur ook nog afgegaane muurschilderingen zien en in de nissen hebben ze nu heiligenbeelden gezet. In een aparte grot zien we een beeld van Paulus en er hangt hier ook een schip, om aan te geven dat hij hier schipbreuk heeft gehad. De legende wil dat als je een steentje uit deze grot nam, dat dit je beschermde tegen ziekte.

Nu gaan we een typisch Maltese maaltijd gaan eten. Voor mij is de Maltese keuken eenvoudig. We krijgen een tomatensoep, een hoofdgerecht van gebakken aardappelen, prinsessenbonen, en een stuk vlees overgoten met een saus. Als dessert krijgen we een watermeloen. We krijgen zowel voldoende witte als rode wijn. Dus eigenlijk is dit dagelijkse kost. Het is vooral de Italiaanse keuken die veel invloed heeft uitgeoefend op het Maltese koken en eten. De rol van de Engelse keuken is beperkt gebleven.

Na goed gegeten te hebben gaan we terug naar Valletta en gaan we naar Malta experience. Deze veel bezochte attractie huist in de gebouwen van het hospitaal. Hier is er een bioscoop waar we een voorstelling krijgen van de geschiedenis van Malta. Niet in slaap vallen hé! In essentie is het een diavertoning, maar de dia’s worden heel groot vertoond op een breedbeeldscherm. Door de muziek en de geluidseffecten krijg je wel een levendige voorstelling. De uitleg tijdens de voorstelling kan je via een koptelefoon in je eigen taal beluisteren. Voor Malta is het grootste gevaar altijd van de zee of via de zee gekomen. Verschillende volkeren hebben Malta willen veroveren. Tijdens de wereldoorlog kwam het gevaar van de Duitsers voor het eerst via de lucht.

Je kan hier in Valletta verschillende boxen zien staan waar ze hun paard en kar kunnen parkeren of stationeren. Hier staan de dieren onder een afdak en in de schaduw. Ook kan je een verkeersbord zien staan dat men hier met paard en kar kan stationeren.

Bij de verschillende oversteekplaatsen merk ik dat de voertuigen direct stoppen om de voetgangers de weg te laten oversteken. De overstekende voetganger is hier nog koning!

De volgende dag gaan we weer terug naar de prehistorische tijd hier op Malta. Deze keer niet met Linda, maar met reisleidster Hanne. We rijden met de bus eerst naar Tarxien. Onderweg passeren we de gevangenis op Malta. Dit is het enige 6 sterren hotel volgens de Maltezers. Regelmatig zie ik langs de weg gedenkstenen van overleden mensen.

We passeren met de bus het Saint Philips ziekenhuis in Valletta. Dit is een “privé ziekenhuis”. Heb je een privé-dokter dan betaal je hem 8 Euro voor een bezoek en bij een specialist is dit 25 tot 30 Euro. Daarnaast heb je hier ook nog een “staatsziekenhuis”. Hier is de gezondheidszorg gratis. Dit systeem werkt hier goed.

We zijn aangekomen nabij de tempels van Tarxien. De tempels liggen midden in een woonwijk. Ze zijn vooral interessant omdat ze vergeleken met de andere prehistorische tempels betrekkelijk laat (1914) zijn ontdekt en deskundig werden opgegraven. Het hele complex omvat een klein doolhof, bestaande uit maar liefst vier tempels, waarvan twee heel goed en de andere slecht bewaard zijn gebleven. Waarschijnlijk liggen er ook nog resten onder de omliggende huizen. De tempels die je hier ziet kwamen tot stand in de fase van Tarxien (3300/3000 - 2500 v. Chr.). Bij het binnengaan in de tempel zien we een kopie van een beeld van de vruchtbaarheidsgodin. De gevonden beelden zonder hoofd zaten hier blijkbaar goed in het vet. Beelden met grote heupen wijzen erop dat vruchtbaarheid belangrijk was in die tijd. Nabij het beeld zien we ook een nis waar een altaar stond. Er zijn hier dierenbotten teruggevonden. In een andere nis vond men reliëfs met dieren erop afgebeeld. De voorwerpen die hier gevonden zijn, zijn naar het archeologisch museum in Valletta gebracht. Een hoop stenen, met hier en daar een figuurtje in de steen, met hier en daar een gevonden voorwerp. Dit is eigenlijk een goede samenvatting.

Het volgende bezoek is de grot van de duisternis. De oudste prehistorische resten op Malta rekent men tot de zogeheten Ghar-Dalamcultuur. (5500 - 4500 v. Chr.). In deze grot zijn er oudere resten van prehistorische dieren en ook menselijke sporen te voorschijn gekomen. In die tijd leefde men nog in grotten. Misschien was de grot echter ook een soort bronnenheiligendom. Waarschijnlijk waren potten voor Ghar-Dalammensen nog belangrijke symbolische en religieuze voorwerpen. Tot het einde van de grot kunnen we niet lopen, omdat er daar instortingsgevaar is. In de grot kan je ook gekleurde stalactieten en stalagmieten zien. Veel later (na 4500 v. Chr.) verlieten de mensen de grotten en gingen in kleine dorpjes met ronde hutten wonen.

Buiten de grot zien we ook een johannesbroodboom. De vruchten hangen zoals snijbonen aan een boom en zien er bruin uit. Dit smaakt wel zoet als je het proeft. We kunnen hier ook de nationale plant van Malta zien (in 1971 officieel als zodanig uitgeroepen). Dit is de Maltese rock-centaurie en deze plant kan je enkel op Malta vinden en komt dus niet ergens anders voor. Hij groeit vooral tegen de klippen op. De plant was nu in volle bloei met roze, sprietige bloemen op lange stelen.

Nadien gaan we hier nog het bijhorende museum gaan bezoeken, waar je verschillende botten in de vitrinekasten kan zien hangen. Er zijn ook skeletten te zien van prehistorische dieren en je kan informatie vinden over de verschillende dieren die hier vroeger leefden.

Nadien zijn we gaan kijken naar de tempels van Hagar Qim, die in 1836 zijn opgegraven. Hagar betekend eigenlijk “stenen van verering”. Deze tempel ligt hier in het kale verlaten kustlandschap. Dit tempelcomplex is volledig overdekt. Je kan rond de tempel lopen. Normaal had een tempel slechts één toegang, maar je merkt hier dat er twee zijn, die in een rechte lijn met elkaar verbonden zijn. De verschillende vertrekken van het heiligdom zijn in de loop der tempeltijd (3600 - 2500 v. Chr.) tot stand gekomen en uiteindelijk op een wat chaotische manier met elkaar verbonden tot één tempel. Men vond in de tempels gebeeldhouwde altaren, de meer mollige beelden van de vruchtbaarheidsgodin. Ook kan je figuren zien in de stenen. Ook was er in de tempel een orakelkamer. De vondsten uit Hagar Qim liggen ook in het nationale museum van archeologie in Valletta. Onderaan de grote rechtstaande stenen zie je een inkeping. Dit diende vroeger om met behulp van een boomstam de grote steen recht te zetten. Ook zag ik dat men cement gebruikte om een scheur in een steen te herstellen. De stenen konden breken indien er zout in de steen kwam en dit zout gaat dan kristalliseren.

Tijdens mijn wandeling zag ik dat er een ponton in de Saint Paul’s Bay lag van waarop men het vuurwerk zal afschieten. Nabij appartementen heb ik een constructie gezien die ook tijdens de vuurwerkfeesten zal gebruikt worden. Ook het dorp was nu rijkelijk versierd in de straten met slingers, met grote religieuze doeken, met foto’s van Maria aan de balkons, met heiligenbeelden, met lampen aan de kerk en een podium voor de fanfare. Bij het afsluiten van de eerste vakantieweek horen we de vuurwerkknallen al bij het drinken van een aperitief.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.